Kabinet overweegt twee variaties voor herstel spaartaks
Kabinet overweegt twee variaties voor herstel spaartaks
16 april 2022
Voor een uitvoerbare en acceptabele wijze van rechtsherstel denkt men aan een werkelijke vermogensmix met een nieuwe forfaitaire berekening. Geautomatiseerd rechtsherstel kan dan plaatsvinden op basis van de werkelijke samenstelling van het vermogen van belastingplichtigen.Er wordt rechtsherstel geboden voor de belastingjaren 2017-2022 (verleden). Het jaar 2022 valt ook onder het verleden, omdat de wet daarvoor al vastligt. Voor het rechtsherstel zijn twee varianten uitgewerkt waarbij wordt uitgegaan van een nieuwe forfaitaire berekening:De forfaitaire spaarvariant. Er wordt gewerkt met drie forfaits voor: spaargeld, schulden en overige bezittingen. Voor spaargeld wordt uitgegaan van een actuele spaarrente. Deze komt uit op 0,25% in 2017 aflopend naar ongeveer 0% in de jaren erna. Voor schulden wordt aangesloten bij de hypotheekrente: van ruim 3% aflopend naar iets minder dan 2,5%. Voor de overige bezittingen wordt – net als in het huidige box 3-stelsel – uitgegaan van het meerjarige gemiddelde rendement voor beleggingen. Dit is een gewogen rendement van het meerjarige gemiddelde rendement van obligaties, aandelen en vastgoed.Ter illustratie: Een belastingplichtige met € 200.000 vermogen in 2020, waarvan driekwart (€ 150.000) spaargeld en de rest beleggingen krijgt in deze variant € 916 terug. Eenzelfde belastingplichtige met € 200.000 vermogen en maar een kwart spaargeld (€ 50.000) krijgt in deze variant geen geld terug, omdat in deze berekening hij eigenlijk meer belasting had moeten betalen dan hij heeft betaald.De forfaitaire variant voor alle vermogenscategorieën. Bij deze variant worden voor alle rubrieken uit de belastingaangifte: spaargeld, onroerende zaken, effecten (aandelen en obligaties), contant geld en vorderingen enz. de forfaits aangepast aan de gemiddelde rendementen voor deze vermogenscategorieën in het betreffende belastingjaar, zodat het forfaitaire rendement (gemiddeld) zo goed mogelijk aansluit bij het werkelijke rendement in de betreffende jaren.Partners kunnen in hun IB-aangifte de meest voordelige verdeling kiezen. Door de door het kabinet gekozen acceptabele wijze van rechtsherstel (nieuwe forfaitaire berekening) kunnen belastingplichtigen niet optimaal worden gefaciliteerd bij het maken van de verdeling.Voor het belastingjaar 2021 kunnen belastingplichtigen, nadat de online aangiftevoorziening is aangepast, alsnog voor een optimale verdeling kiezen. Daarvoor moet opnieuw een aangepaste aangifte worden ingediend. Er wordt bekeken of voor belastingjaar 2020 een vergelijkbare oplossing mogelijk is. Voor de daaraan voorafgaande belastingjaren geldt dat de meeste aanslagen onherroepelijk vaststaan. Aanpassing voor die jaren is niet mogelijk.Ongeveer 60.000 mensen hebben bezwaar gemaakt tegen de heffing in box 3 over de belastingjaren 2017-2020. Het kabinet moet nog beslissen of alleen deze groep rechtsherstel krijgt of dat de groep wordt uitgebreid. Verder komen alle mensen waarbij de belastingaanslag nog niet vaststaat in aanmerking voor het rechtsherstel.Afhankelijk van de keuze voor de doelgroep en de variant kost het herstel tussen de € 2,4 miljard en € 11,7 miljard. Pas na het debat zal tijdens de voorjaarsbesluitvorming rond begin mei definitieve besluitvorming plaatsvinden. Er wordt dan ook besloten over de budgettaire dekking. Uitgaande van deze planning kan de Belastingdienst rond 1 juli beginnen met het herstel zodat in ieder geval alle massaal ingediende bezwaarschriften voor 4 augustus afgewikkeld kunnen worden.Om weer goed belasting in box 3 te kunnen heffen in 2023 en 2024, is spoedwetgeving nodig. Het kabinet stelt voor om deze spoedwetgeving aan te laten sluiten bij de uiteindelijke vormgeving van het rechtsherstel. Er is nog onderzocht of het mogelijk is per 2023 een vermogensbelasting in te voeren, maar dit is uitvoeringstechnisch niet haalbaar. Een tijdelijke vermogensbelasting is niet logisch wanneer vanaf 2025 het werkelijk rendement op basis van vermogensaanwas belast gaat worden. Daarom wordt voor de tussenliggende jaren 2023 en 2024 tijdelijke wetgeving langs dezelfde lijnen voorbereid. Het doel van het kabinet is dat er vanaf 2025 wél een nieuw box 3-stelsel komt op basis van werkelijk rendement. Het kabinet stelt voor het nieuwe box 3-stelsel vorm te geven als een vermogensaanwasbelasting, waarbij jaarlijks belasting wordt geheven over de reguliere inkomsten (zoals rente, dividend, huur en pacht minus de kosten) en de waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen (zoals koerswinst of koersverlies van aandelen en waardestijging of waardedaling van onroerend goed).Zo wordt de waardeontwikkeling van bijvoorbeeld een aandelenportefeuille van jaar tot jaar belast en niet pas in het jaar waarin een deel van de aandelen wordt verkocht. Op deze manier wordt langdurig uitstel van belastingheffing voorkomen.
Vragen of advies nodig?
Heeft u vragen over uw administratie of belasting? Of heeft u fiscale en financiële advies nodig? Neem dan contact met ons op.